De grens tussen Perm en Trias is in continentale afzettingen soms moeilijk te bepalen, omdat beide afzettingen onder woestijnachtige condities zijn gevormd, en zeer weinig fossielen bevatten. In mariene afzettingen is de grens zeer scherp, omdat de overgang van Perm naar Trias gekenmerkt wordt door een massa-extinctie.

Dit gas is afkomstig uit het Carboon, dat zich vaak onder het Trias bevindt. Het gas kan niet ontsnappen doordat boven de zandsteen een ondoorlatend zoutpakket (Röt) ligt.

Gesteenten uit de Jura zijn in Nederland gevormd in een marien milieu, en zullen dus waarschijnlijk geen fossielen van dinosauriërs bevatten (of ze zouden verspoeld moeten zijn). Bovendien dagzomen de Jura-gesteenten in Nederland niet.

Tijdens de Subhercynische fase opende zich de noordelijke Atlantische Oceaan. De omstandigheden in Nederland veranderden daardoor van een rek- naar een drukregime. Daardoor kwamen vroegere dalingsgebieden (slenken) omhoog, terwijl horsten veranderden in dalingsgebieden (slenken).