Vulkanische aslagen zijn zeer geschikt voor stratigrafische correlatie, omdat ze isochrone vlakken vertegenwoordigen, en niet ‘scheef door de tijd lopen’ zoals lithostratigrafische eenheden. Dankzij het voorkomen van dergelijke aslagen kunnen vaak ook afzettingen in ver uiteen liggende, geïsoleerde bekkens met elkaar gecorreleerd worden.
Door de vorming van gebergten neemt de oppervlakte van de continentale korst af (de korst wordt op elkaar gestapeld). Tegelijkertijd neemt de oppervlakte aan oceanische korst toe. Dat betekent dat het bergend vermogen van de oceanen toeneemt. Dit gaat gepaard met een wereldwijde daling van de zeespiegel.
Als gevolg van de Variscische orogenese verdwenen vooral de kustmoerassen, zodat planten uit deze vochtige milieus sterk in aantal afnamen.
Paralisch: een faciës van afwisselend continentale en ondiep mariene afzettingen. Mariene lagen zijn vaak over grote afstand te vervolgen. De paralische bekkens zijn zeer groot.
Limnisch: gevormd in meren, vaak in lokaal voorkomende slenken in berggebieden. De steenkoolvoorkomens zijn daardoor beperkter van omvang, mariene lagen ontbreken, en vaak komen endemische plantensoorten voor.
De Kupferschiefer is gevormd in een extreem zuurstofarm milieu, waarin slechts weinig biologische afbraak van organismen kon plaatsvinden. De fossielen in de Kupferschiefer zijn daarom goed geconserveerd.